We herinneren onze leden eraan dat de aangifte in de patrimoniumtaks moet gebeuren binnen de eerste drie maanden van elk aanslagjaar, ten kantore der successierechten van uw zetel. De aangifte moet de toestand en waarde van uw goederen op de eerste januari van het aanslagjaar vermelden.
Taks op het vermogen van meer dan 25 000 euro
De aangifte patrimoniumtaks moet door elke vzw ingediend worden vóór 31 maart. De meeste vzw’s worden hiertoe via brief uitgenodigd door de Federale Overheidsdienst Financiën, dienst patrimoniumdocumentatie (kadaster, registratie en domeinen).
Bedraagt het patrimonium van de vzw meer dan 25 000 euro, dan moet een aangifte ingediend worden en moet 0,17% patrimoniumtaks betaald worden. Het aangifteformulier is te downloaden op de website www.vsdc-fb.be onder de rubriek downloads, boekhouding, patrimoniumtaks. Meestal krijgt u geen uitnodiging tot betalen van de taks. U moet deze dus zelf berekenen en spontaan storten voor 31 maart. Wanneer de berekende taks lager is dan 500 euro, kan de taks betaald worden voor drie jaar. Dit betekent dat uw vzw voor het tweede en derde jaar geen aangifte hoeft te doen.
Onder patrimonium wordt verstaan het geheel van de bezittingen op 1 januari van het aanslagjaar (=2021). Dit zijn o.a. investeringen (roerende goederen), onroerende goederen, geldbeleggingen, termijnrekeningen, erfpachten, opstalrechten, enz.
Aangezien werkingsmiddelen niet meetellen, moet geen rekening gehouden worden met kasgelden en zichtrekeningen, tenzij aanzienlijke bedragen voor een lange termijn geparkeerd worden op een zichtrekening. Spaarrekeningen waarop regelmatig verrichtingen gebeuren en die bestemd zijn om gedurende het jaar verbruikt te worden door de activiteit van de vzw, komen evenmin in aanmerking. Beschikt uw vzw echter over een spaarboekje waarop de gelden ‘opgepot’ worden en jaar na jaar interest opleveren, dan moet hiermee wel rekening gehouden worden voor de berekening van de taks.
Indien u geen schrijven ontvangen heeft betreffende de patrimoniumtaks, dan ontslaat dit u niet van de aangifteplicht! In dat geval neemt u best contact op met het plaatselijk registratiekantoor. U kan ook spontaan een aangifte doen door een verklaring op te sturen dat het patrimonium van uw vzw niet meer bedraagt dan 25 000 euro of door het aangifteformulier in te vullen en de taks te betalen.
Sommige vzw’s zijn vrijgesteld van de taks. Het gaat om inrichtende machten van gemeenschaps- of gesubsidieerd onderwijs voor wat betref de onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs en de vzw’s voor patrimoniaal beheer die door de bevoegde overheid zijn erkend als terreinbeherende natuurverenigingen.
Binnenkort ook op buitenlands onroerend goed?
Onroerende goederen van een vzw in het buitenland moeten niet opgenomen worden in de grondslag voor die belasting. Bijgevolg wordt er geen patrimoniumtaks geheven op de waarde van buitenlands onroerend patrimonium. Mogelijk komt daar binnenkort verandering in.
Het Grondwettelijk Hof heeft immers in haar arrest van 23 januari 2020, in een antwoord op een aan haar voorgelegde prejudiciële vraag, geoordeeld dat de regelgeving, zoals die bestond voor deze werd gewijzigd in 2002, strijdig is met het gelijkheidsbeginsel. Volgens deze regelgeving moest een vzw die onroerende goederen in België bezat deze belasting wel betalen, terwijl een vzw die enkel buitenlandse onroerende goederen bezat deze niet moest betalen.
Het Hof ziet geen reden om deze gevallen niet gelijk te behandelen. Het Hof veroordeelt dus deze regeling, maar de taks op buitenlandse goederen moet niet retroactief terugbetaald worden.
We benadrukken dat het Grondwettelijk Hof zich uitsprak over de geldigheid van de wet zoals die bestond voor zij werd gewijzigd in 2002. Deze wetsbepaling inzake patrimoniumtaks werd namelijk vervangen door een nieuwe regeling via de wet van 2 mei 2002 (de wet die ok de toenmalige ‘nieuwe’ vzw-wet invoerde). Maar ook deze nieuwe regelgeving inzake patrimoniumtaks voorziet nog steeds in een vrijstelling voor buitenlands onroerend goed in het kader van de taks.
Wettelijk gezien blijft deze vrijstelling dus van kracht. Rekening houdend met het arrest van het Grondwettelijk Hof, is het aannemelijk dat deze gelijkaardige wetbepaling zal worden vernietigd door het Grondwettelijk Hof, indien het Hof er zou moeten over oordelen.
Vzw’s met buitenlandse onroerende goederen kunnen hier op inspelen en reeds de hoogte van de patrimoniumtaks op de buitenlandse onroerende goederen simuleren. Zo kan men inschatten welke de financiële gevolgen zullen zijn, op het ogenblik dat de huidige wetbepaling zou worden vernietigd.
Bron: VSDC VZW Review – Nr 194